Hoe wordt de ziekte doorgegeven?
Het kan gebeuren dat er een fout zit op een gen. De genetische ’code’ is gewijzigd en we spreken van een genmutatie. Daardoor is er geen eiwit meer dat normaal gesproken door dit gen wordt geproduceerd, of de productie ervan is van slechte kwaliteit. In de meeste gevallen worden de mutaties gecorrigeerd en de mutante cellen verwijderd; maar soms werkt dit herstelmechanisme slecht.
Bij MPS I draagt het IDUA-gen een mutatie en is het dus defect. Dit gen codeert de productie van het enzym alfa-L-iduronidase
Dat laatste is dan ofwel:
- afwezig;
- afwijkend geproduceerd, dus niet doeltreffend of minder doeltreffend;
Het enzym kan de koolhydraten die glycosaminoglycanen (GAG) heten, niet meer afbreken. Dat stapelt zich dan uiteindelijk op in de cellen. Dit wordt nefast en kan leiden tot de slechte werking van verschillende organen.
Het belang van de familie1
Ieder van ons krijgt van zijn ouders twee kopieën van elk gen: de ene van de moeder en de andere van de vader.
Het is de combinatie van de twee voor het IDUA-gen gekregen kopieën die zal bepalen of iemand getroffen wordt door MPS I of niet:
Als de twee genen van het paar normaal zijn, lijdt de persoon niet aan MPS I
Als het ene gen normaal is en het andere defect, is de persoon een ’gezonde drager’ van MPS I, en wordt niet ziek.
Als de twee genen van het paar defect zijn, krijgt de persoon MPS I
Over het algemeen zijn beide ouders van een ziek kind gezonde dragers. Dat wil zeggen dat ze één gezonde kopie en één gemuteerde kopie van het IDUA-gen hebben. Niettemin kunnen deze ouders, zogenaamde ’gezonde dragers’, hun gemuteerde kopie doorgeven aan hun kinderen.
MPS I wordt ’autosomaal recessief’ overgedragen:
’recessief’
om de ziekte te krijgen, moeten beide kopieën van het gen defect zijn.
’autosomaal
het zijn de autosomale chromosomen (en niet de geslachtschromosomen X en Y) die het gemuteerde IDUA-gen dragen. De ziekte kan dus zowel bij jongens als meisjes optreden.
In praktijk, een man en een vrouw zijn allebei gezonde drager van MPS I; zij dragen dus elk 1 defect IDUA-gen en 1 gezond IDUA-gen.
Voor elk van hun kinderen geldt:
- het risico is 1 op 4 (of 25%) om 2 gezonde IDUA-genen over te erven, het kind wordt gespaard van de ziekte;
- het risico is 1 op 2 (of 50%) om 1 defect IDUA-gen en één gezond IDUA-gen over te erven: het kind is op zijn beurt drager van MPS I zonder dat het ziek wordt (een gezonde drager, net zoals zijn ouders);
- het risico is 1 op 4 (of 25%) om 2 defecte IDUA-genen over te erven, en dan krijgt het kind MPS I.
Beide ouders moeten elk drager zijn van een defect gen om de ziekte aan hun kinderen door te geven.
Als beide ouders mucopolysaccharidose type I hebben (wat zeer zeldzaam is), dan zullen ook al hun kinderen de ziekte hebben.
Referentie:
1Orphanet. Mucopolysaccharidose type 1: Encyclopédie grand public. Orphanet. [En ligne] 2009. https://www.orpha.net/consor/cgi-bin/OC_Exp.php?Lng=FR&Expert=579.